Deze belangrijke tekst van de Roemeens-Franse filosoof-schrijver werd vertaald door Kathelijne De Vuyst, ingeleid door Luc Devoldere en met ekeningen geïllustreerd door Máximo San Juan Arvanz. Het is een tekst waarin Cioran het maatschappijtype van het Westen vergelijkt met wat toen nog het Oostblok was. Maar waarin voorts vooral de obsessies van Cioran prima tot uiting komen.
Het boek werd vormgegeven door Danny Dobbelaere en gedrukt door Drukkerij Imschoot.
1998, 56p. 24 x 19,50. 185 ex.. Leden € 90 /niet-leden € 115.
Brief aan een verre vriend verscheen oorspronkelijk in het Frans literair tijdschrift NRF (Nouvelle Revue Française) in 1957 waarna het opgenomen werd in Geschiedenis en Utopie dat verscheen in 1960.
De brief was gericht aan Constantin Noica (1907-1987). Noica werd in Roemenië opgesloten en de correspondentie met Cioran werd tijdens zijn proces tegen hem gebruikt.
Brief aan een verre vriend
Vertaling Kathelijne De Vuyst
Bibliofiel genootschap Literarte - Drukkerij Imschoot, 1998
Originele titel: Lettre à un ami lointain (Histoire et Utopie), 1960
enkele citaten
"De massa's komen niet in beweging als zij alleen kunnen kiezen tussen huidige en toekomstige rampen; zij berusten in het ongeluk dat zij doormaken en hebben er geen enkel belang bij zich aan een ander, onbekend maar onvermijdelijk ongeluk te wagen. Voorspelbare ellende prikkelt de verbeelding niet en het is nooit voorgekomen dat er een revolutie in naam van een sombere toekomst of een bittere profetie is uitgebarsten."…
"Als het Westen niet ongeneeslijk ziek is moet het alle ideeën die men ervan gestolen heeft en die men elders in een vervalste vorm heeft toegepast opnieuw overwegen: ik bedoel dat het de taak heeft, als het zich door een oprisping of een spoor van eergevoel wil onderscheiden, de utopieën weer ter hand te nemen die het uit gemakzucht aan anderen heeft overgelaten, waardoor het afstand heeft gedaan van zijn genie en zijn missie."…
"Zal het eindelijk begrijpen dat het alleen een politieke toekomst heeft en een rol zal spelen als het in zichzelf zijn oude dromen en zijn oude utopieën alsmede de leugens van zijn oude hoogmoed terugvindt? Voorlopig zijn het zijn tegenstanders die, veranderd in theoretici van de plicht waaran het zich onttrekt, hun rijken op zijn schuchterheid en vermoeidheid bouwen. Door welke vloek is het getroffen dat het aan het eind van zijn bloeitijd alleen maar zakenlui voortbrengt, die kruideniers, die linke jongens met hun lege blikken en hun atrofische glimlach die je overal tegenkomt, zowel in Italië als in Frankrijk, in England evenals in Duitsland. Moest zo'n geraffineerde, zo'n gecompliceerde beschaving op dat geteisem uitdraaien? Misschien was het wel iets onvermijdelijks, die verloedering, om een ander soort mensen te kunnen bedenken."
In de Standaard van 30 juli 1998 werd de uitgave besproken door Mark Schaevers:
Voor zijn vijfde uitgave koos het bibliofiele genootschap Literarte voor Brief aan een verre vriend van E.M. Cioran - een gelukkige keuze. De verre vriend waa Cioran in 1957 aan schreef, was de Roemeense filosoof Constantin Noïca, een jeugdvriend. Zelf woonde Cioran toen al twintig jaar in Parijs. De brief bereikte Noïca overigens niet, maar kwam hem wel op een gevangenisstraf van 25 jaar te staan (in 1964 werd hij daaruit ontslagen).
Waarover ging die brief dan wel? Sur deux types de société is de titel van zijn brief, en hij vergelijkt inderdaad, nog in volle koude oorlog, het maatschappijtype van het Westen en wat toen nog het Oostblok was. Het zal niet verbazen dat Cioran met geen van beide tevreden was - het waren voor hem gewoon twee soorten onverdraaglijkhied. "De brief," zo verantwoordt inleider Luc Devoldere zijn keuze voor deze Lettre à un ami lointain, "geschreven in andere tijden en andere omstandigheden, blijft voor de lezer van vandaag relevant. Nu met de val van het communisme het 'alternatief' voor de democratie en haar vrije-markteconomie is verdwenen, lijkt ook de kritiek op de eigen samenleving verstomd. Ciorans vaak rabiate diagnose dwingt de lezer die kritiek weer op te nemen, ook al is zijn emedie - als hij er al een voorstelt -nauwelijks geloofwaardig." Voorts komen binnen het bestek van deze brief vele thema's en obsessies van Cioran prima tot uiting.
Màximo San Juan Arranz liet zich door een aantal fragmenten van de brief inspireren voor elf sobere zwart-wit-illustraties. Luc Devoldere had het goede idee in de marge van de vertaling van Katelijne De Vuyst een aantal notities uit Ciorans Cahiers 1957-1972 te plaatsen, die een dialoog aangaan met de tekst van de brief. De eerste notitie luidt: "De wijze schrijft geen brieven." (MS)